Het lijkt goed te gaan met de Nederlandse architectuurpraktijk. De afgelopen jaren waren opdrachtenportefeuilles goed gevuld. Opdrachtgevers waren bereid te investeren in architectuur. En verder stonden Nederlandse architectenbureaus meer dan ooit in de belangstelling van de (internationale) media. Het beeld is echter niet onverdeeld positief. Met de architectuur gaat het goed, maar vanuit bedrijfseconomisch perspectief blijft de architectuurpraktijk een zwakke branche. Veel architectenbureaus zijn nauwelijks winstgevend; de positie van de architect in het bouwproces blijft aan erosie onderhevig. En verder hebben architecten nog steeds een imagoprobleem bij de opdrachtgevers.
In het licht van deze problemen is het zinnig om het functioneren van de Nederlandse architectuurpraktijk te bestuderen en ter discussie te stellen. Is de architectenbranche niet toe aan modernisering en herbezinning? Met de architectuurpraktijk in navolging van andere bedrijfstakken meesurfen op de golven van flexibilisering, globalisering en digitalisering? Liggen er kansen in het buitenland, in nieuwe technologieën of in moderne managementtechnieken?
In deze publicatie wordt getracht een eerste antwoord te vinden op deze vragen. Het is het verslag van een verkennende studie van de TU Delft (Afdeling Real Estate & Housing) naar trends in de Nederlandse architectuurpraktijk. Dit project bevindt zich op het raakvlak van management en architectuur. Het doel is om een beter beeld te krijgen van de kennis en kunde waarover architecten moeten beschikken om succesvol te opereren in deze turbulente 21e eeuw.
Titel: Verkenning van de Nederlandse architectuur praktijk
Serie: Architectuur en Management, Deel 1
Auteurs: Juriaan van Meel, Leon Teunissen, Hans de Jonge
In opdracht van: TU Bouwkunde
Uitgever: SUN
Jaar: 2003
ISBN: 90-5875-182-1